Weer op reis!

Ik heb nog amper de kans gehad om iedereen die mijn reis heeft mogelijk gemaakt te bedanken, dus bij deze dan: Papa en mama superbedankt voor alles wat jullie hebben gedaan voor mij zodat ik kon beschikken over tijd, geld en mogelijkheid om zo’n superervaring mee te maken! Echt onbetaalbaar! Verder ook bedankt aan iedereen voor de reacties, nieuwigheden, hete discussiepunten en steunbetuigingen die op deze site, via de mail, facebook en allerhande communicatiemiddelen zijn gedeponeerd!

Maar…

Dan nu het misschien wel schokkende nieuws: IK GA WEER OP REIS! Het voelt op dit moment nog allemaal een beetje onwerkelijk maar over een paar dagen ben ik alweer onderweg! Op het moment van schrijven is bijna alles al geregeld. Nieuwe kleren zijn besteld en afgeleverd, (zelfs voor de meest ruige weersomstandigheden), er is nog een extra tas onderweg en de nodige reserve-onderdelen zijn aangeschafd. De komende twee dagen staan in het teken van (hopelijk) nog een tijdelijke huurder vinden voor mijn kamer want anders moet ik serieus overwegen mijn kamer op te zeggen. Daarnaast moeten de nodige tickets nog gekocht worden maar dat kan bij deze reis gelukkig allemaal zo op het laatste moment en dat is ook het fijnste. Want als ik één ding heb geleerd op mijn reis in Latijns-Amerika is het wel dat ik me niet zo druk moet maken om allerlei niet ter zaken doende dingen. Het is waar, elke dag komt maar één keer in je leven voor, maar met de huidige levensstandaarden leef je dan ook heel erg lang. Tenzij ik natuurlijk op deze reis (en de kans acht ik vrij groot), natuurlijk weer van die gevaarlijke capriolen ga uithalen op de mountainbike, zoals dat op de Death Road in Bolivia is gebeurd. Ik kan haast niet wachten om het snikhete en vochtige Utrecht achter mij te laten en me op een totaal nieuwe ervaring te storten in zuidelijker oorden. Het is een plaats die er niet om liegt en die

- niet veel zuidelijker zou kunnen liggen waar je op jezelf aangewezen bent met nog geen 1200 inwoners
- waar de verstaanbaarheid van de inwoners wellicht wel weer een enorm probleem zou kunnen vormen
- een plek met katholieke roots zoals deze bijna nergens anders in het land te vinden zijn
- een plek omgeven door lang geleden door tot de verbeelding sprekende culturen gemaakte mystieke grotten
- waar het openbaar vervoer het dramatisch laat afweten
- waar primitieve vervoermiddelen voor maar liefst 7 dagen onze enige vervoermiddelen zullen zijn.

Je leest het goed, ik ga deze reis niet in mijn eentje maken. Latijns-Amerika was na enige weken wennen zoals je begreep best wel een peulenschilletje om te reizen maar de regio waarin ik nu mijn vleugels ga uitslaan is dat zeker niet. Ik zal het maar verklappen anders maken jullie je ook maar ongerust, al denk ik dat jullie het al kunnen raden:

IK GA EEN WEEKJE FIETSEN IN ZUID-LIMBURG!

Suiker, zilver, zout, zand en... snel naar huis!

Mijn avonturen in Bolivia zijn vanaf de 2e keer La Paz verdergegaan in de richting van Chili. Na de meest relaxte bus tot nu toe (service cama = stoelen die 170° kantelen!), waarin ik natuurlijk weer een Nederlander tegenkwam, ben ik in Sucre aangekomen.....

Suiker
Waar La Paz niet bepaald bekend staat om zijn Europese sfeer en mooie architectuur, is bij Sucre het tegendeel minder waar zoals de Vliegende Panters zouden zeggen. Naast de witte gebouwen,staat het bij mij nu ook bekend om de vele Nederlanders: toeristen en eigenaars van kroegen, restaurants en reisorganisaties.... Op zich natuurlijk niet heel erg, want het WK stond bij aankomst op het punt van gebinnen! De eerste wedstrijd hebben we (ik was Sanne, uit Nederland natuurlijk, al tegengekomen in La Paz) dus gekeken in Florin, 1 van de Nederlandse kroegen daar. De karaoke-kater enhet tijdstip om half acht 's ochtends, droegen niet bepaald bij aan de sfeer en ook de ronduit matig te noemen kroketten konden er weinig aan bijdragen. Sucre is verder bekend om de grootste dinosaurussporen ter wereld die zich in de omgeving bevinden dus die kan ik nu ook van mijn lijstje schrappen. Verder hebben we ook nog wat gemountainbiked naar een canyon, om daar met een rubberbootje een stukje in te varen wat erg mooi was!

Zilver
Na 'de wedstrijd' zijn we met een groepje naar Potosi vertrokken, een oude mijnersstad op ongeveer 3 uur van Sucre. Na 's avonds de beste maaltijd in Bolivia te hebben verorberd (op zich niet een hele grote prestatie, maar de vleesfondue was echt goed!), zijn we de volgende ochtend een bezoekje gaan brengen aan de zilvermijnen van Potosi. Voordat toeristen naar binnen gaan kopen zij altijd wat cadeaus voor de mijners: coca-bladeren en frisdrank bijvoorbeeld. Ook kochten we wat dynamiet, niet voor de mijners maar voor de lol. Het laatste was ook het enige wat voor de lol was want hoewel interessant was het zeker niet grappig in de mijnen. Het is erg indrukwekkend en schokkend hoe de mijners werken onder barre omstandigheden, voor 50 tot 80 Bolivianas per dag (nog geen 10 euro). Dit zijn ook geen misselijke dagen, soms zelfs wel 24 uur! Hoelang de dag van de mijners is, mogen ze zelf bepalen maar velen die 24 uur achtereen werken doen dat zodat hun zoon niet in de mijn hoeft te werken, onder het genot van asbestdampen.... De agency waar wij mee naar binnen gingen lieten ons dus coca-bladeren en frisdrank kopen maar ik had nog wel een krat water erbij willen kopen achteraf, wat ik me realiseerde toen ik met een uitgedroogde keel werd gevraagd om een aguita.... Je begrijpt dat dat flesje in 1 teug leegging. De coca-bladeren worden gekauwd tegen het stof, de eetlust ende hoogte (Potosi is naar het schijnt de hoogste stad ter wereld op meer dan 4000 meter hoogte). Verder dronken sommige mijnwerkers ook nog eens een drankje van maar liefst 96% alcohol! Ik wist niet dat het fysiek mogelijk was om dat te drinken, maar dat wist ik ook niet wat betreft het met 2 personen voorttrekken van een volgeladen mijnkarretje...
Ik kan er nog veel meer over vetrellen maar het komt er op neer dat het erg indrukwekkend was en het achteraf moeilijk was om lol te hebben met de dynamiet die we buiten mochten opblazen. Goed, de mijners worden niet gedwongen en werken veelal voor zichzelf maar er is verder totaal geen werk in de regio en er is feitelijk weinig zilver meer te vinden in de mijnen.

Zout
Dezelfde middag zijn we naar Uyuni vertrokken: in Potosi was verder weinig te doen, mijn tijd begon te dringen en we wilden natuurlijk terug in de bewoonde wereld zijn voor de volgende wedstrijd van het Nederlands elftal! De bewoonde wereld? Ja, de bewoonde wereld want er stond een zoutvlakte-tour van 3 dagen gepland! De tour was echt fantastisch en echt iets waarvan de foto's zoveel meer zeggen dan 1000 woorden. Gelukkig laat ik die foto's voor wat het is op dit moment, maar misschien als ik me morgen erg verveel op m'n laatste dag, zal ik ze uploaden. En anders wordt het thuis voor degenen die ze graag willen zien! Daarom zal ik toch even kort omschrijven wat het inhield: de eerste dag bestond uit een treinkerkhof, een zoutvlakte waar zout gewonnen werd, een eiland met enorm veel kaktussen verderop op de zoutvlakte en zo verder naar ons zouthotel. Op dag twee verlieten we de zoutvlakten alweer en zijn we naar verschillende woestijnlandschappen, rotsformaties, vulkanen en laguna's wezen kijken en opgeklommen, weliswaar met de auto, naar zo'n 4300 meter hoogte om daar bij een niet al te schappelijke temperatuur van circa -24° zonder verwarming te slapen. Gelukkig hoefden we de volgende ochtend pas om 5.00 uur op te staan om naar geisers op bijna 5000 meter hoogte te gaan, bij zonsopgang wat een enorm onaardse ervaring gaf! Zeker bij -20° en een enorme zwavellucht. Gelukkig gingen we door naar warme thermale bronnen, maar om erin te gaan bleek je wel buiten te moeten omkleden, bij temperaturen van nog steeds onder het vriespunt (een drogende zwembroek bleek bevroren te zijn....). Maar, ik kan je vertellen: het was het niet waard.... In mijn gedachten zijn thermale bronnen altijd heet, maar deze waren na 3 minuten nauwelijks warm te noemen, verdomme! En dan moet je er nog uit in de snoeiharde wind! Gelukkig vervolgden we deze dag met nog meer door gekke mineralen gekleurde laguna's met zelfs in deze wintertijd enkele flamingo's, die ik mezelf toch nooit had ingebeeld bij temperaturen ond er de 20°C. Zo zijn we dezelfde dag aangekomen bij de grens met Chili en sloten we 3 prachtige dagen af met de meest onwerkelijke landschappen die ik ooit heb gezien!

Zand
Vanaf de grens met Chili zijn we met onze groep met een busje naar San Pedro de Atacama vertrokken, een klein dorpje in of vlakbij (ben er zelf nog niet achter) de droogste woestijn ter wereld! De verschillen tussen Bolivia en Chili zijn enorm en waren gelijk te merken aan het feit dat we zo'n 8 euro voor een dormbed moesten betalen, in tegenstelling tot de soms 2,50 euro in Bolivia...
Na me, zuinige Nederlander zijnde, over het prijsverschil heengezet te hebben en bijgekomen te zijn van de maag- en andersoortige onderbuikklachten die Bolivia kenmerken heb ik ook de slechts vier dagen in Chili een toptijd gehad! Met de saaie wedstrijd van het Nederlands elftal begon ook de 2e dag weer vroeg maar die hebben we prima ingevuld met een mountainbiketochtje naar de zonsondergang boven de Valle de la Luna, die zoals de naam al doet vermoeden veel overeenkomsten lijkt te hebben met het maanlandschap. Dat laatste kan ik natuurlijk alleen maar raden, want dat heb ik nog niet van mijn lijstje geschrapt. Omdat ik al vermoedde geen tijd meer te hebben voor Huacacina, de sandboardhoofstad van Peru, zijn we in San Pedro de volgende dag maar gaan Sandboarden. De belangrijkste conclusie die ik kan trekken is dat het spreekwoord 'die is niet op zijn achterhoofd gevallen' voor mij niet meer geldt.

Arequipa en de Colca-canyon
Het verhaal dat ik nu type heb ik al ongeveer een week geleden geschreven maar ik verbaas me weer over hoeveel ik eigenlijk wel niet doe of gedaan heb in deze trip. Het Arequipa en Colca-canyon gedeelte zit er namelijk niet bij, dus dat voeg ik nu ter plekke toe....
Arequipa is de tweede stad van Peru en ik had zo m'n twijfels toen we er na de 22 uur durende busreis binnenreden. Maar zoals zoveel steden die ik op deze trip heb gezien was het centrum dan wel weer leuk. Na een dag of twee wat sightseeing te hebben gedaan (oud klooster en 500 jaar geleden geofferd en ingevroren inca-meisje) was de hoofdattractie van de regio aan de beurt, namelijk de diepste canyon ter wereld, de Colca-canyon. Met een 3-daagse trip, die op het niet-christelijke tijdstip van 3.30u 's nachts begon, hebben we de canyon verkend en zonder erbij na te denken dathet gewoon een heeeeeel diepe vallei is, was het erg tof! Onze gids was zelf opgegroeid in een van de mini-dorpjes en wist er daardoor heel veel van en het was supergaaf om zo nu en dan een Concor langs te zien zweven! Wat zijn die vogels groot! Hier ga ik het nu bij laten wat betreft de colca canyon want ik moet natuurlijk ook nog wat te vertellen hebben als ik terugkom!

Snel naar huis!
Met de Colca Canyon nog vers in het geheugen heb ik 's avonds een nachtbus gepakt, even mijn avondeten eruitgegooid midden in de nacht en ben ik 's ochtends wakker geworden door een spelletje bingo, wat hier kennelijk een tijdverdrijf is in de bus.... De resterende uren heb ik maar eens even nagedacht hoe het nou is om naar huis te gaan en ik kan je vertellen dat het best wel gek voelt: bitterzoet is het juiste woord. Erg jammer dat het allemaal bijna voorbij is, maar: ik heb wel weer zien om iedereen te zien en na 9 landen en meer dan 40 verschillende slaapplekken (bussen niet meegerekend) wordt ik soms ook wel weer gek van het steeds maar weer op m'n spullen te letten, hettoch nog veel kwijt raken (start van onuitputtende lijst: zaklamp 1 en 2, sokken, t-shirts, handdoeken, zonnebril, petje, 2 slotjesen een dvd met foto's die ik gelukkig nog krijg opgestuurd), de vele oppervlakkige gesprekken enhet afscheid nemen van veel toffe mensen die ik heb ontmoet en nooit meer zal zien. Je begrijpt dat allemaal niet opweegt tegen hoe tof het allemaal was en ik redenen probeer te verzinnen om het niet jammer te vinden dat het voorbij is! Ik denk zelfs als ik niet morgenavond laat naar huis zou gaan, maar over een maand ofzo, de frustraties zelfs nieteens in mij opkwamen. Toch heb ik de laatste week een beetje het gevoel gehad dat ik thuis heb als ik over een uur wegmoet, maar er al wel helemaal klaar voor ben: je begint aan weinig nieuws & zeker aan niets onvoorspelbaars meer.

Hier ga ik het voor nu bij laten want het begint al donker te worden in Lima en ik wil nog naar de PIN-automaat om die laatste souvenirs in te slaan morgen. Vanuit Nederland zal ik de zaken nog eens goed overdenken (misschien) en (misschien) wel een afsluitend hersenspinsel zo op het Wereld Wijde Web gooien.

Voor nu al vast aan iedereen: bedankt voor het lezen, de reacties en misschien wel tot 1 juli, 8.20 uur op Schiphol en anders natuurlijk tot snel!

Y ahora en serio: hasta pronto!
Jaap

A message in the pavement

Onder het motto ´geld moet rollen´ ben ik vanuit Colombia gevlogen naar Cuzco in Peru. Ik had het natuurlijk met 5 dagen bussen kunnen doen door Colombia, Ecuador en het noorden van Peru, maar dat nam teveel beslag op mijn tijd die nu echt begint te dringen. Vanaf vandaag nog maar 3 weken voordat ik terugvlieg naar Nederland!

Machu Picchu
Cuzco is de gringo-hoofdstad van Peru en dat is te merken aan de prijzen en het aantal party-hostels. Na een paar dagen te hebben rondgekeken daar was het tijd voor de trip waar ik lang naar uitgekeken heb: Machu Picchu! In mijn gedachten was het een grote Inca-stad die hoog in de bergen is gelegen maar niets is minder waar: Cuzco is met zijn ruim 3500 meter hoger gelegen dan Machu Picchu, op (ik geloof) 2200 meter. Ik ben dus weer een illusie armer. Dit zorgde er echter wel voor dat de Inca jungle trail, één van de vele trails naar Machu Picchu startte met een lekkere mountainbikerit naar beneden, om daar de weg te voet voort te zetten richting Aguas Calientes, het duurste dorpje in Perú, want gelegen aan de voet van de Machu Picchu berg. Op de derde dag kwamen we redelijk moe aan (want 8 uur lopen per dag) om de volgende dag maar liefst om 4 uur ´s ochtends op te staan om de 1700 treden naar de ingang van de magische Inca-stad te bestijgen. Mijn conditie stelde me niet teleur en ik was dan ook vrij snel boven (veel hijgende dikke Amerikanen ingehaald), wel nat van het zweet en koud door de straffe wind die op de top te vinden was. De gedane inspanning werd echter rijkelijk beloond omdat alleen de vroege vogels een stempel konden krijgen om ook de Huayna Picchu, de ansichtkaartberg, te beklimmen. Ondanks het bewolkte weer was het uitzicht daar echt prachtig! Het feit dat we echt een topgroep hadden maakte de ervaring er niet minder op. Tuurlijk vind je in dorpjes als Aguas Calientes enorme hoge prijzen voor vies eten en andere frustraties maar ook dát mocht de pret niet drukken.

Omdat ik vóórdat ik op de jungletrail naar Machu Picchu ging (die zijn naam overigens niet waarmaakte, weinig jungle te zien), al een busticket naar Copacobana aan het meer van Titikaka geboekt had, moest ik helaas afscheid nemen van onze groep en ben ik in een ´directe´ bus gestapt naar het hoogst gelegen navigeerbare meer ter wereld. ´Direct´ betekent op z´n Peruaans kennelijk 1x overstappen om 4 uur ´s ochtends met 3 uur wachttijd in een koud busstation. Heerlijk. Het meer, gelegen op 3800 meter (zo uit m´n hoofd) was echter prachtig en het mooiste was dat ik ook nog de twee Chilenen, Tami en Jorge, tegenkwam de volgende dag. Het Isla del Sol (eiland van de zon) staat niet alleen bekent om z´n mooie uitzichten maar ook om de Inca-ruines. Het is de plek waar de Inca´s de zon aanbeden. ´s Avonds zijn we met z´n drieën naar La Paz gegaan om de drie Engelsen, Leah, Beth en Paul weer te ontmoeten.

La Paz & the death road 1 en 2
La Paz
moet wel een van de raarste steden zijn die ik ooit heb gezien. Enorme chaos op de straten, veel vrouwen met de typische Boliviaanse bolhoeden en de straten lijken soms een openbaar urinoir. Verder is de stad gelegen in een zeer bergachtig gebied wat het niet altijd even makkelijk maakt als je nog niet geheel aan de hoogte gewend bent moet ik zeggen. Het raarste ben ik echter nog vergeten: je kan hier gedroogde Lama-embryos kopen! Het schijnt geluk of bescherming te brengen volgens een oud geloof.... Erg apart om te zien. Ook is er een gevangenis waar je een toer kan nemen door bewakers om te kopen, een illegale cocaïnebar en is er geen wet in Bolivia op het onder invloed van alcohol besturen van een auto. Een tijdje geleden waren er flinke opstanden in dit land toen de regering probeerde de wet in te voeren....

Na feitelijk een paar dagen niets anders gedaan te hebben dan wat feesten en shoppen (alpaca-wol!) ben ik met de drie Engelsen de ´Most dangerous road in the world´ gaan berijden met één van de vele mountainbike reisbureas die hier actief zijn. Niet het type tour waarop je wil bezuinigen dus zijn we voor de wat duurdere gegaan en het was zowaar de eerste mountainbike, naast mijn eigen, die ik volledig vertrouwde. De Death Road is de gevaarlijkste weg ter wereld omdat er soms wel afgronden van 600 meter zijn, de weg soms maar 3 meter breed is, er verschillende aardverschuivingen zijn en niet te vergeten zo´n 200 mensen per jaar omkomen in auto´s en zo´n 28 personen de laatste tien jaar onder de tienduizenden toeristen die de weg jaarlijks berijden. Misschien kent een aantal van jullie de weg wel uit Top Gear en ik kan je vertellen dat het met de auto een stuk gevaarlijker is dan met de fiets. Zeker omdat de weg gesloten was voor autoverkeer toen wij er waren en het eigenlijk een eitje was. De enige keer dat ik ben gevallen is toen we, ná de death road een single track konden doen dat echt serieus downhill was (maar niet gevaarlijk). Erg leuk om een keer te doen maar wel erg moeilijk! Het weer werkt ook hier trouwens niet mee, we konden veel afgronden niet zien vanwege de bewolking. Overigens is de weg sinds een jaar of 5 niet meer de enige weg van Coroico naar La Paz, maar is er een nieuwe weg geopend die een stuk veiliger is. Helaas heb ik een gering aantal foto´s van de Death Road omdat het niet veilig was om zelf foto´s te maken en ik op dit moment de cd met foto´s die je ontving ben vergeten mee te nemen naare het internetcafé.

Op de Death Road ben ik Norah uit Duitsland tegengekomen die mij vertelde dat zij met een aantal anderen een 3-daagse boottocht naar Rurrenabaque in de Amazone van Bolivia ging doen. Dat klonk mij als muziek in de oren en ben dan ook afgelopen woensdag vertrokken op de niet-christelijke tijd van 5 uur ´s morgens. De eerste dag bestond vooral uit bussen, die ook niet de meest veilige weg ter wereld nam op sommige momenten. Maar ach, ik heb zo m´n vermoeden dat er naast de ´officiële´ death road ook nog wel een Death Road 2,3,4,5 en 6 zijn in Bolivia. Op het gebied van veiligheid, arbeidsvoorwaarden en jammergenoeg ook hygiëne nemen ze het niet zo serieus hier in Bolivia. Altijd toiletpapier meenemen luidt zo het devies. Een erg goede combinatie met de lokale opvattingen over hygiëne is dat niet.

Daar is ie dan, de Amazone!
In Midden-Amerika en Colombia heb ik al menig regenwoud gezien maar zoals mijn gids in Tikal, Guatemala uitlegde is er een zeker verschil tussen regenwoud en jungle, bijvoorbeeld de dichtheid van de begroeiing. Eenmaal uit de bus en in de boot reisden we van regenwoud naar jungle en dat was erg interessant om te zien. Ook leuk om te kamperen op een strandje bij zo´n typische bruine amazonerivier waar we de volgende ochtend sporen van een katachtige die een wasbeer had gegeten konden zien! De tweede dag (denk ik zo) werden we zelfs verrast door twee (!) zwemmende (!) tapirs (!) in de rivier! Zoals de uitroeptekens al doen vermoeden was het trippel speciaal, want tapirs worden nauwelijks gezien, leven voornamelijk ´s nachts en alleen! Deze ervaring was echt de kers op de te dure taart die deze trip kenmerkte. De jungle zelf was ook vrij indrukwekkend met onder andere de 2,5 centimeter lange bullet-ant die we hebben gezien en de dichtbegroeide jungle. Verder hebben we nog piranha-gevist en zijn we kapotgestoken door zandvlooien, die mij een hand als een tennisbal bezorgde (zie foto´s).

Eenmaal aangekomen in Rurrenabaque (of roeren en bakken, zoals de vele Nederlands het daar noemden), zijn we de volgende dag op de roemruchte Pampas-tour gegaan door een moeras/savanne-achtig gebied en dat was echt superindrukwekkend! Het aantal kaaimannen, schildpadden, piranha´s, capibara´s, aparte vogels en anaconda´s was soms niet te tellen (oké vooral de capibara´s, kaaimannen en vogels) en ook doodshoofd- en brulapen ontbraken niet. Erg speciaal, ontspannen en gezellig met de Duits-Nederlands-Zwitserse groep die het ondernam. Ook de gids was geniaal met z´n verhalen over een meisje die een kleine kaaiman vastpakte en haar oor er half afbeet, die hij brullend van het lachen met ons deelde. Gelukkig hadden wij wél een touragency die de natuur met respect behandelde en de mensen niet de anaconda´s of kaaimannen vast liet pakken. Rurrenabaque zelf is ook een erg gezellig dorpje met goede cafees en een geniale Franse bakker. Echter, ik voelde me niet helemaal thuis toen ik in het asfalt de volgende boodschap aantrof:

FUCK OFF, JAAP!

Vanwege deze schokkende ervaring ben ik dan ook maar gelijk teruggevlogen naar La Paz in een 18-zitter propellorvliegtuig. Ik schaam me er een beetje voor dat dit alweer de zoveelste vlucht was maar de hele groep waar ik mee was ging met het vliegtuig terug en de vrij negatieve en gevaarlijke verhalen over de busreis deden me toch maar besluien het zekere voor het onzekere te nemen. 18 uur in een koude nachtbus voor 400 kilometer op een hobbelige, smalle, death road number two was me toch iets teveel van het goede. De vlucht was trouwens echt prachtig! We passeerden (ja, we vlogen ernaast!) op zover ik dat kan inschatten op nog geen 200 meter de Huayna Potosí, een ruim 6000 meter hoge berg in de buurt van La Paz. Mijn plan was aanvankelijk om deze berg te beklimmen in een 3-daagse tocht maar ik denk dat ik er van ga afzien want ik ben La Paz en zeker mijn hostel en de mensen daar toch wel een beetje zat. Morgen vertrek ik daarom denk ik naar Potosí of Sucre! Nog circa 1 tot 1,5 week Bolivia vermoed ik zo en daarna San Pedro in Chili, Arrequipa en Ica in Perú en m´n eindstation, Lima in Peru.

Al met al dus: Hasta Pronto!

A big Dutchman

Laat ik beginnen met enkele noviteiten van de afgelopen 2 weken in Colombia: ik heb spanking the queen, nog 5 andere nieuwe kaartspelletjes en het jaap-stamliedje geleerd, zoete koffie én Agua Diente gedronken, een enorm zachte huid gekregen, een nacht vol met dieren beleefd, van een 10 meter hoge rots gesprongen, een bekend lokaal exportproduct getest, mijn 2e, 3e, 4e, 5e en 6e teek van mijn leven ontdekt en verwijderd, kaarten geschreven maar niet verstuurd en veel empenadas gegeten.

Vulkanen, vrouwen van lichte zede en veel feesten

En dan nu de hoofdactiviteiten van deze twee leuke weken in Colombia. Zoals ik geloof ik al tussen de regels door had laten merken in de vorige blog, ben ik samen met Vincent begonnen in Cartagena, aan de Caribische kust van Colombia. Deze koloniale was clichématig te omschrijven als ´bruisend´ en met onze hele dorm (6 mensen) hebben we dan ook de Stad grondig bekeken en kennis gemaakt met de koloniale bouwstijl, (straat)feestcultuur, drugsdealers, hoeren, agua diente (lokale rum, lijkt op Ouzo) zoete koffie (tinto, voor 400 pesos op straat te koop in kleine kopjes) die Cartagena zo´n leuke stad maken. Vlakbij Cartagena is de El Totumo-vulkaan, een klein moddervulkaan die we natuurlijk met een bezoekje moesten verblijden. Het vulkaankratertje was versterkt met houten panelen waardoor het geheel wat onauthentiek aanvoelde, maar dat mocht de pret zeker niet drukken. Het was erg vreemd om wat aan te modderen in zo´n moddervette substantie. Enkele locals gaven je een massage en schrobden je nadien schoon in het warme naastgelegen meer. Nadeel was dat, hoe graag je deze dingen ook niet wilde, je haast gedwongen werd voor een massage en een schrobbeurt waardoor ze achteraf allemaal ´fooi´ wilden. Ook dit mocht de pret zeker niet drukken en het was zeker een aparte ervaring. Onze gids vertelde tevens dat het 2300 meter diep was in de krater waarin wij ons bevonden, erg apart! Het maakte het niet minder comfortabel want het was onmogelijk om te zinken, zelfs als je jezelf naar beneden drukte aan de houten zijkanten.

Ratten, rivieren en rooksignalen

Na Cartagena zijn we met bijna het hele groepje naar Taganga, een andere Caribische kustplaats vertrokken. Het dorpje zelf is niet heel bijzonder maar met dat doel gingen we er ook niet heen: Vincent en ik wilden erg graag de Ciudad Perdida of Lost City wandeling van 6 dagen maken. De volgende dag zijn we dan ook vertrokken en het was echt een geweldige ervaring! De Ciudad Perdida is gebouwd in ca 900 na Christus en bevindt zich ongeveer 40 kilometer in het regenwoud van de Sierra Nevada de Santa Marta. Zoals Paul Groot alias Chris Zegers in het legendarische filmpje van Koefnoen zegt: de reis ernaartoe is minstens zo belangrijk als het eigenlijke eindpunt. Dat bleek ook hier zeker het geval. Voor het grootste gedeelte van de tocht liepen we in de buurt van een rivier, waar vaak in gezwommen kon worden, inclusief rotssprongen! Dit maakte de hele regenwoud-ervaring erg compleet, zeker in combinatie met de lokale Kogi-indianen die nog in dit gebied wonen. Dit leidde af en toe wel tot mijn enige frustratie-momentjes in deze trip: het kwam af en toe wel erg rijke gringo-achtig over om zo door het woongebied van deze stam te lopen met een vrij grote groep. Ik kreeg de indruk dat over 50 jaar deze stam niet meer daar, of in elk geval niet meer op hun traditionele manier daar zal leven en dat gaf me af en toe een raar gevoel. De kinderen van de Kogi´s vroegen al om snoepjes, sommigen hadden radio´s en goudkleurige horloges... De vraag is of dit iets onoverkomenlijks is of niet...

De tocht bestond voor het grootste gedeelte uit ´s ochtends lopen, vóór de lunch aankomen bij het kamp en ´s middags zwemmen, kaartspelletjes spelen of lezen of iets dergelijks. Dit maakte de tocht niet erg zwaar maar dat geeft niet. Mijn haat jegens het leren van nieuwe spelletjes is daarmee ook enigzins verminderd. Verder konden we in het 1e kamp ´s ochtends voor een klein bedrag gaan kijken hoe cocaïne gemaakt werd. Deze kans liet ik me natuurlijk niet ontlopen en het was erg interessant en eerlijk gezegd ook wat misselijkmakend hoe en wat er aan te pas komt om cocaïne te produceren. De beste man maakte voor onze neus een kleine hoeveelheid van het product dat één stap vóór cocaïne zit en we mochten allemaal ook wat proberen, door het op ons tandvlees te doen. Meer dan een wat verdoofd aanvoelende lip en een alert gevoel hield ik er niet aan over en hier wil ik het dan ook graag bij laten wat betreft het harddrugs-gebruik in mijn verdere leven. Het 2e (en 4e) kamp was overigens ook een ervaring apart. Het positieve was dat het het enige kamp was waar we in bedden in plaats van hangmatten sliepen, maar dat positieve werd gecompenseerd door de ratten die over de rand van mijn bed liepen en de bedbugs tussen de lakens....

Onze groep was trouwens een heerlijke mix van allerlei verschillende figuren, 12 in totaal en het was erg gezellig! In tegenstelling tot Mika, een Amerikaan die op wereldreis was maar geen enkele foto nam omdat dat zijn herinneringen zou verpesten, heb ik natuurlijk wel foto´s gemaakt die ik zodra ik een betere pc dan dit crappy ding waar ik dit op type kan vinden, zal uploaden. Verder bestond de groep onder meer uit drie Engelsen, Lee, Shaun en Neil. Dit trio reageerde toen ik me voorstelde net zoals zo ongeveer elke Engelsman: Jaap? Oh like Jaap Stam?. Eigenlijk best wel handig moet ik zeggen, ik hoef m´n naam tenminste niet uit te leggen. Dit trio was echter de eerste die met het fanlied van Manchester United fans op de proppen kwam:

Yip Jaap Stam is a big Dutch-man
Try and get past him if you can;
try a little trick,
he'll make you look a dick;
Yip Jaap, Jaap Stam!


Je begrijpt dat ik dit vaak genoeg heb gehoord deze 6 dagen en het zelfs in een remix-versie eindigde op de terugkomstavond, toen we met zijn allen zijn uitgeweest.

Bogotá

Teleurgesteld dat de Ciudad Perdida voorbij was en weer in mijn eentje na 2,5 week met Vincent, vertrok ik met het vliegtuig naar Bogotá. Erg slecht misschien, maar het was niet alleen sneller maar ook ruim goedkoper dan de bus, om de één of andere reden. Hetgeen me meteen opviel in Bogotá, de hoofdstad van Colombia, was het enorme aantal mensen dat zich op welk tijdstip dan ook op straat bevindt. Veel straatverkopers, mensen in pak, slenteraars maar ook daklozen en straatartiesten maken het een erg interessante stad om heerlijk in rond te slenteren. Na de eerste dag wat te hebben rondgeslenterd en straatkunst en het Botero-museum (niet de wielrenner) bekeken te hebben, ben ik de tweede dag naar de zoutkathedraal in Zipaquira gegaan. Het was me allemaal iets te toeristisch maar toch was het interessant en indrukwekkend om te zien hoe in een oude zoutmijn allerlei ruimtes zijn gemaakt om onder andere de lijdensweg van Jezus aan te geven. Deze kathedraal en de vrije dag van afgelopen maandag (want Dia de Virgin Maria) lieten maar weer eens zien hoezeer het katholicisme hier aanwezig is. Vandaag ben ik naar het goudmuseum geweest: nooit geweten dat er zoveel goud, zilver en platina in Colombia aanwezig is of was.

Hoewel ik merk dat een aantal mensen nog steeds het beeld hebben van het gevaarlijke Colombia, met de FARC en de cocaïne-handel zijn alle toeristen het hier over eens dat het niet meer het geval, is in de meeste gebieden althans. De mensen zijn aardig, de natuur is mooi en hoewel ik een aantal aanraders ga missen in Colombia, kan ik zeggen dat het reclamespotje op de Amerikaanse televisiekanalen van het toerismebureau van Colombia, wat mij betreft weinig teveel zegt met de slogan: Colombia, the only risk is wanting to stay.

Van Centraal- naar Zuid-Amerika

Vanuit de locatie van m`n vorige blog (Puerto Viejo, aan de caribische kust van Costa Rica) ben ik doorgereisd via een lokale bus, een voettocht over een gammele brug, een lokale bus, nog een lokale bus en een lancha (kleine, snelle boot) naar Bocas del Toro te Panamá. Bocas del Toro betekent letterlijk ´monden van de stier´en ik vermoed zo dat dat te maken heeft met de vorm van de baai waarin deze eilandengroep zich bevindt. Ik verbleef op Isla de Colon in, als je de feiten op een rijtje zet, één van de slechtste hostels tot nu toe. Slechte matras, hete kamer, geen computers met internet, kleine keuken, slechts 2 douches... de sfeer en opzet maakte echt álles goed! Bocas-town, zoals het grootste dorpje van de eilandengroep heet, is een goede mis tussen locals en gringo-toeristen met veel feestgelegenheden zonder enorm toeristisch over te komen (dus niet zoals Tamagringo te Costa Rica gelukkig). Ik heb er ongeveer een week gespendeerd, een week waarin het regenseizoen zonder pardon zijn intrede deed. Gelukkig waren er ook genoeg (semi-)mooie dagen om de diverse stranden, snorkellocaties en dolphin bay te bezoeken. Op de laatstgenoemde locatie maakten we met onze lancha (ik herhaal: kleine, snelle boot) enkele rondjes zodat de dolfijnen achter ons in het spoor van de boot begonnen te zwemmen en springen. Het leek Harderwijk wel, alleen dan wat warmer en omgeven door mangroves.

Panamá-stad en het kanaal

Na Bocas del Toro ben ik met Anja & Doreen, twee eind-twintigers van Zwitserse en Duitse afkomst die ik daar ontmoet heb, doorgereisd naar Panama-stad. Daar heb ik de eerste dag wat proberen te shoppen in de vele malls die de stad rijk is (veramerikanisering en grootschalige detailhandelslocaties dus, voor de geografen en planologen onder jullie). Maar in mijn zoektocht naar nieuwe schoenen en een lens voor mijn camera, kwam ik alleen met een nieuwe korte broek terug in Luna's Castle, een hostel in Casco Viejo, het oude gedeelte van Panamá-stad. De volgende dag heb ik met wat reizigers, waaronder Vlaamse Vincent, de oude stad wat bekeken en zijn we ´s middags met een groepje naar hetgeen dat voor jullie waarschijnlijk het bekendst is van Panamá, het Panamákanaal, gegaan. Interessant om te zien hoe mega-olietankers met minder dan een meter afstand aan beide kanten door zes locomotieven door een dubbele sluis werden gestuurd. Mijn hart begon ook sneller te kloppen toen uit de speaker op het panorama-terras van de sluizen van Miraflores allerlei triviale feitjes begonnen te schallen. Jammergenoeg kan ik me alleen nog herinneren dat de hoogste prijs die ooit is betaald voor de oversteek via het kanaal ongeveer 375.000 dollar is en de laagste prijs 0,28 dollar voor een zwemmer die in 10 dagen het (geloof ik) 180 kilometer lange kanaal overstak. Eveneens zou het natuurlijk mooi zijn geweest als op het moment dat ik daar was een Nederlands schip de sluizen betrad, maar dat was helaas ook niet waar. Ik moest het met een Chinese en Italiaanse olietanker doen.

Bounty

De grensovergang Panamá-Colombia is de enige plek waar de Panamerikaanse snelweg ophoudt vanwege een ondoorkomenlijke en door onder andere FARC-geplaagde jungle. Omdat ik vanwege mijn zeeziektegevoeligheid heb gekozen voor een, achteraf veel te duur gebleken, vlucht naar Cartagena, Colombia in plaats van een 5-daagse zeiltocht, lag het niet op de route om de prachtige San Blas-eilanden te bezoeken. Gelukkig was het mogelijk om via het hostel waar ik in Panamá-stad verbleef mogelijk om voor een nog enigszins schappelijk bedrag de trip naar deze meer dan 357 eilanden te maken. Voor elke dag van het jaar een ander eiland, wordt er weleens gezegd en nee dit klopt natuurlijk niet helemaal maar als je de nationale feestdagen meerekent waarop het openbaar vervoer op vakantieregeling rijdt klopt het perfect :). Met Vlaamse Vincent ben ik daarom afgelopen vrijdag naar de Robinson-eilandengroep vertrokken. We zijn twee dagen op het eiland Sanidub en twee dagen op Orange-eiland geweest. Het mooie van de eilanden is niet alleen de prachtige witte stranden, het bijna-pijn-aan-je-ogen-doende blauwe water en de vele palmbomen, maar ook de lokale cultuur. De eilanden worden nog en exclusief bewoond door de Kuna-indianen, de oorspronkelijke bewoners van Panamá. Elk van de bewoonde eilanden is in beheer door één Kuna-familie ( http://nl.wikipedia.org/wiki/Kuna_(volk) ) De vrouwen in de stam zijn zo kleurrijk gekleed dat het wederom bijna pijn doet aan je ogen en zijn veelal uitgerust met een neusring. Op het eerste eiland waar we verbeleven, Sanidub, werden we verrast door de aanwezigheid van een symbool waar wij in Europa toch enigszins andere associaties mee hebben: een swastika. Het was raar om te zien maar we kregen de uitleg dat het stond voor, als ik me goed herinner, de vier windrichtingen. Zeker de vele Israeliërs op het eiland deden ons ook al vermoeden dat het voor de Kuna niet exact hetzelfde betekende als voor ons. Israeliërs, zeg ik op een zijspoor gerakend, ben ik op een aantal plekken in zeer grote getalen tegengekomen. Zij reizen vrijwel allemaal, althans zo lijkt het, na hun dienstplicht en hebben een website, vergelijkbaar met wat de Lonely Planet voor Westerlingen is, waarop tips etcetera staan waardoor velen van hen dezelfde Hebrew-trail volgen. Dit kan voor veel reizigers soms intimiderend of vervelend zijn, doordat er in het Hebreeuws nou eenmaal veel geschreeuwd wordt en er vaak grote groepen van hen aanwezig zijn. Het is één van de redenen geweest waarom Vincent en ik besloten om na twee dagen naar een ander eiland te gaan.

Op dit andere eiland, Orange island (de Kuna-naam is me ontschoten), bleken de sfeer en het eten beter en het aantal mensen geringer. De dagen vlogen dan ook om en dat terwijl er feitelijk weinig te doen is op de eilanden, behalve wat op het strand hangen, lezen, snorkelen en dergelijken. Voor het weten zaten we dus alweer in de jeep op de misselijkmakende weg terug naar Panamá-stad. De San Blas eilanden zijn een van de mooiste dingen die ik tot nu toe heb gezien en de witte stranden, prachtige zonsondergangen, de gezellige groep op het 2e eiland, de Kuna-cultuur, het snorkelen bij een scheepswrak en het feit dat ik geraakt ben door een vliegende vis maken het een onvergetelijke ervaring. Ook hier liet het regenseizoen zich echter niet van zijn zonnige kant zien maar dat mocht de pret niet drukken.

Na 6 eilanden, een wereldstad die gefinancierd wordt door drugsgeld, 6 diners en lunches in dezelfde comedor in Bocas (voor gewoon een bord warm eten, zoals Theo Maassen zou zeggen), het leren kennen van veel nieuwe mensen, één kanaal, tweehonderd foto´s en een te dure vlucht ben ik nu in Colombia (nog steeds met Vlaamse Vincent) en laat ik Panamá en de rest van Midden-Amerika met een zeer goed gevoel en erg mooie herinneringen achter me!

Jammergenoeg denk ik dat ik in deze trip echter Bolivia zal gaan overslaan, vanwege de niet te versmaden afstanden en dito busrijtijden die er hier in Latijns-Amerika er zo op het eerste gezicht aan te pas komen. Maar goed, Bolivia is dan wel weer te combineren met Chili, Argentinië en Brazilië of iets dergelijks en er moet ook wat te wensen over blijven natuurlijk:).

Hasta Pronto maar weer!

Jaap

Voornamelijke landen

Ik zat in de bus van Manuel Antonio (Quepos) naar San Josê het contrast tussen Nicaragua en Costa Rica eens te overdenken en kwam uit op een grove doch enigzins overlappende tweedeling....

Het voornamelijk vermakelijke land

Nadat ik de canopy-tour in Granada had gemist ben ik de volgende dag met Sam en Ollie (twee Engelsen die ik in Leon ontmoet heb) via Rivas en San Jorge naar Isla Ometepe te reizen. Het was weer uitermate gezellig in de goedkope, publieke bus maar dat zorgde er wel voor dat we wat laat de ferry konden nemen in San Jorge. Tijdens de ongeveer 1 uur durende boottrip naar dit grootste zoetwatereiland ter wereld kwamen we met twee overdreven aardige typische Amerikanen in contact. Hun t-shirts deden ons al vermoeden dat zij niet zomaar op vakantie waren en ze vertelden ons dan ook dat ze die week een revival zouden hebben op Isla Ometepe. Eên van de twee bleek een kerk of iets dergelijks te hebben op het eiland. Na mijn vraag of Clarence Clearwater ook naar de revival zou komen werd ik positief verrast dat het strenggelovigen waren die wel tegen een grapje over hun geloof konden. Dat is maar goed ook, want de kerk van de beste man bleek vlakbij de ecologische finca (boerderij) waar wij wilden overnachten, te zijn. Na een dolle rit achterin een pickup over een lange rechte asfaltweg (beesten koppen), verschillende bochtige onverharde wegen (goed vasthouden) en het strand (inclusief obstakels), werden we afgezet op het kruispunt waar onze wegen scheidden. Zonder belooft te hebben zijn kerk te bezoeken hebben we daarmee toch zo'n $25 uitgespaard, een goed begin. We waren echter nog niet ter plaatse en moesten onze weg te voet vervolgen met zware tassen, op een onverharde weg met veel stenen, op teenslippers en met slechts een klein zaklampje. Na veel stoten, vallen en opstaan toch de Finca Zapilote bereikt. Aangekomen bleek meteen dat de finca beheerd werd door sympathisanten met het Nederlandse softdrugsbeleid.

Modder

De volgende dag zijn we zonder gids maar met een handgetekend kaartje begonnen aan de beklimming van de op non-actief gestelde Maderas-vulkaan. Geldbesparend en met een handgetekend kaartje zou het goed te doen zijn volgens de hippie van de Finca, als we voor hem maar een zakje met modder van de vulkaan zouden vullen, want dat gebruikte hij voor zijn haar.... Op dat moment werd mijn vermoeden bevestigd dat dit niet de plek zou zijn voor een aantal van mijn Nederlandse vrienden. De klim kostte ons circa 4,5 uur en een niet in een inhoudsmaat uit te drukken hoeveelheid zweet. Gelukkig maakten de vele apen en de schoonheid van het zich in de wolken bevindende regenwoud veel goed. Boven aangekomen (of eigenlijk: in de krater aangekomen), beseften we dat we:

a) te weinig water hadden en

b) niet dezelfde route terug wilden lopen.

A kwam uit een onverstandige beslissing voort en B bleek een onverstandige beslissing te zijn. De andere route, hoewel erg vermakelijk, kwam uit in een ander dorpje dan we gestart waren. Gelukkig kwamen we onderweg wel een waterleiding met een klein gaatje en hebben we met gevaar voor eigen darmfauna daar onze flessen konden vullen. Dit risico bleek gering te zijn, want we hoefden de volgende dag niet te besteden op de ecologische, met rijstvelletjes compost creerende toiletten. Wel hadden we erg behoefte aan enige suikerbevattende drank, dus zijn we aan de fanta-sugarrush begonnen die tot ver in de volgende dag in stand werd gehouden. Het eiland is nou niet bepaald een wereldstad maar uiteindelijk hebben we in het dorpje waar het pad eindigde toch iemand gevonden met een pick-up die ons voor een schappelijk bedrag naar onze finca kon terugbrengen. We ondervonden de volgende dag dat het een normale gang van zaken is om te liften op Ometepe en dat hebben we toen ook maar gedaan om naar de Ferry terug naar het vaste land te komen. Het bleek zowaar een oude Nederlandse boot te zijn, waar de bordjes in oud-Nederlands nog aanwezig waren. Aan land hebben we in Rivas afscheid van elkaar moeten nemen want ik zou m'n weg vervolgen naar Granada om vanuit daar de bus te pakken naar Costa Rica en m'n Britse reisgenoten gingen naar Managua om vanuit daar naar Honduras te vertrekken. Helaas was ik net te laat voor de laatste bus terug naar Granada, vanwege problemen met agressieve bijen op de finca waar we sliepen. Toen dus een te dure taxi moeten pakken...

Granada zelf vond ik niet erg speciaal, het is een wat ongepolijste versie van Antigua, Guatemala. Op Granada na heb ik echt een toptijd in Nicaragua gehad. De oprechtheid van de mensen, de hanengevechten en politieke kreten op gebouwen en herinneringen aan de revolutie in Leon, de schoonheid van Ometepe en wederom de oprechtheid, interesse en hulpvaardigheid van de locals die we daar hebben ontmoet, zorgden ervoor dat ik van Nicaragua als 'totaalpakker' enorm heb genoten.

Het voornamelijk vermaakte land

Eenmaal met de taxi teruggekeerd in Granada, pakte ik de volgende dag de internationale bus Managua-San Jose. Feitelijk betaalde ik het volledige bedrag voor het halve traject, maar dat mocht de pret niet drukken want het kwam een stuk beter uit voor mijn geplande route in Costa Rica. Ik stapte uit in Liberia, want mijn oorspronkelijke plan was om daar te overnachten en het nationale park Rincon de la Vieja te bekijken. De verhalen in m'n reisgids deden me echter vermoeden dat het erg op de bossen in Ometepe zou lijken en ik heb daarom toen de bus naar Tamarindo genomen. Het verschil met Nicaragua werd meteen duidelijk toen ik in de bus zat: vergelijkbaar met een Nederlandse stadsbus in plaats van een oude VS-schoolbus en met locals die een iPhone of iPod touch tevoorschijn haalden. Tamarindo, ook wel TamaGRINGO genoemd en niet zonder reden, is een typisch voor toeristen opgezette plaats. De 'kijk mij eens even surf-zijn' deed me teveel denken aan Harry Glotzbach en de hippe vogels die het straatbeeld overheersten trok ik eveneens vrij slecht. Toch heb ik er 2 vermakelijke avonden en een vermakelijk dagje strand gehad met de mensen die ik in het hostel (La botella de leche = melkfles, toepasselijk voor mijn benen) ontmoet heb.

Om die redenen heb ik na 1 volledige dag daar mijn reis voortgezet naar Monteverde, een bergdorpje met een natuurreservaat en dergelijken. Oorspronkelijke plan was om naar Montezuma te gaan, net als Tamarindo gelegen op het Nicoya-schiereiland maar de gecompliceerde openbaar vervoer-route deed me besluiten toch naar Monteverde te gaan. Niet dat deze busrit een stukje cake was. Na een busrit naar Santa Cruz moest ik overstappen op een bus richting de hoofdstad. Ergen halverwege, denk ik, moest ik uitstappen op de Panamericana om daar op de hoek met een zijweg te wachten op een bus die uiteindelijk niet bleek te komen. Gelukkig was daar een andere vrouw die ook op de bus aan het wachten was en na enkele verwoede pogingen een lift te krijgen, bleek haar baas met een busje langs te rijden en konden we daarmee, gratis, de barre tocht naar boven maken.

In Monteverde sliep ik in een supergoed hostel: $6 is uitermate goedkoop voor Costa Rica, zeker als je er gratis internet, koffie, ontbijt en warme douche bijkrijgt. In Monteverde heb ik de eerste dag een canopy-tour gedaan: tussen de boomtoppen door in een tuigje van een kabel glijden, voor de personen die er niet bekend mee zijn. Een aantal kabels ging over een diepe vallei, van soms wel 150-200 meter diep! Gek genoeg had ik meer last van m'n hoogtevrees toen we op een gammel trapje in de bomen stonden dan toen ik van de kabel aan het glijden was. De laatste kabel was ongeveer een kilometer lang en werd superman-stijl gedaan: hangend aan een tuig om je borst en een tuig om je voeten, zodat je recht naar beneden keek! Supergaaf!. De typische toeristenopzet die Costa Rica zo kenmerkt werd achteraf weer duidelijk toen je voor $10 een cd met foto's van het hele gebeuren kon kopen. Gelukkig deed alleen een extreem dikke Amerikaan dit. De dagen erna heb ik het Monteverde cloudforest reserve bezocht (daar de prachtige Quetzal, zeldzame nationale vogel en munteenheid van Guatemala en vereerd door de Maya's gezien), een avondwandeling gemaakt (tarantula en wasberen gezien) en de watervallen van San Luis bezocht (erg mooi!).

Vanuit Monteverde ben ik na een aantal dagen naar Manuel Antonio vertrokken, een ander dorpje met een Nationaal Park dichtbij. Hier werd duidelijk dat er in Costa Rica een dunne lijn bestaat tussen prachtige natuur en een te toeristische attractie. In het park was het, verbazingwekkend genoeg, erg makkelijk om brulapen, capucijnerapen en doodshoofdaapjes alsmede agoutis (knaagdier) en luiaards, leguanen en krabben te zien. Verbazingwekkend, omdat het park het kleinste nationale park van Costa Rica is en het werkelijk overspoeld wordt door toeristen. Sommigen gedragen zich zoals ieder normaal denkend mens dat zou doen in een nationaal park, anderen schreeuwen, socializen in groepen van 25 personen of nemen radio's mee. Erg vervelend, maar vroeg in de ochtend of laat in de middag zijn ze te ontwijken. Overigens was de natuur niet alleen mooi in het park, ook in het dorpje daarbuiten waren verbazingwekkend genoeg langs een vrij drukke weg toekans en apen in de bomen te zien.

Na twee dagen in het park te hebben doorgebracht vond ik het wel welletjes en ben ik gisteren vertrokken naar Puerto Viejo, van waaruit ik dit verhaal schrijf. Vandaag ga ik hier een beetje chillen, om waarschijnlijk morgen naar Bocas del Toro in Panama te vertrekken. Ik kijk erg uit naar Panama: ik heb veel goede verhalen gehoord, het kanaal lijkt me erg indrukwekkend om te zien en ik heb, nerd als ik ben, bedacht dat ik in Panama-stad een dag ga besteden op zoek naar een nieuwe lens voor m'n camera! Dan vertrek ik op 5 mei naar Cartagena, Colombia. Gelukkig is het nog niet zover gekomen dat hier het luchtruim ook dicht is!

Ik denk dat ik vanuit Bocas del Toro wel weer wat nieuwe foto's zal plaatsen, want die zeggen natuurlijk meer dan 1000 woorden:). Voor nu: groeten uit een warm Puerto Viejo en hasta luego!

Een ordinair reisverslag?

Na de in mijn vorige blog beschreven verwoede poging ben ik, nu alweer twee weken geleden, aangekomen in Copan, Honduras. Die dag nog de Maya-ruines aldaar kunnen bezoeken en hoewel een stuk kleiner en minder spectaculair dan Tikal, was het het bezoekje toch wel waard. De ruines zijn vooral bekend om hun intakt gebleven pilaren en andere hierogliefen. In Copan viel me trouwens gelijk op dat het aantal reizigers een stuk minder was. Van het aantal dat ik heb gesproken, spraken de meesten ook niet in overdonderende complimenten over Honduras. Deze mening deel ik zo achteraf gezien ook wel. De volgende dag heb ik mijn reis voortgezet naar Utila, een carabisch eiland, ca. een uur met de boot vanaf de kust.

Na een kwartiertje in de boot had ik een minder prettig weerzien met mijn lunch maar mijn lichaam vond het verder toch nodig om het spreekwoord 'het onderste uit de kan halen' toch nog een nieuwe dimensie proberen te geven. Een niet zo prettig begin dus. Aangekomen op Utila bleek alles op duiken te zijn gericht. Lees: een goedkoop hostel was er niet te vinden zonder een koppeling aan een duikcursus van $250. Mijn plan was om te gaan snorkelen dus ik werd niet toegelaten in de verschillende hotels. Uiteindelijk natuurlijk wel een slaapplaats gevonden en na enig zoeken bleek het ook wel mogelijk om te gaan snorkelen. De volgende dag dus een aantal uur op pad geweest met een Amerikaans koppel en de vrouw van de snorkeltour. We zaten grotendeels op dezelfde plekken als de duikers en ik had dan ook niet het idee dat ik iets gemist had door alleen maar te gaan snorkelen. Bovendien werd weer duidelijk dat ik me nou niet echt als een vis in het water voel op dat soort momenten dus snorkelen was al genoeg voor mij. Qua vis en koraal viel het allemaal een beetje tegen: door overbevissing en vervuiling is er niet erg veel meer van over maar ik heb nog wel een Steve Irwin-momentje gehad toen ik een grote pijlstaartrog zag!

Het hotel waar ik verbleef was van een Duitse, de snorkeltour werd ook geregeld door een Duitse vrouw en veel duikinstructeurs en -scholen op Utila zijn van Westerse afkomst. Een dilemma waar ik niet uitkwam deed zich opnieuw voor: wat moet je vinden van dit soort gelukszoekers? Stoer, avontuurlijk, begrijpelijk en 'waarom ook niet?' -of: waarom wil je geld verdienen in een ander land waar de bevolking het zelf veel harder nodig heeft? Het zette me vooral aan het denken toen ik een paar dagen later in San Pedro Sula een man tegenkwam die zei dat ie duikinstructeur op Utila was en daar $100,- per dag mee verdiende! Ik weet niet of ik dat zelf zou kunnen doen in een dergelijk land al had ik ook weer niet het idee dag Honduras erg arm is, wat ook wel duidelijk werd tijdens mijn verplichte 3-daagse verblijf in de uitgestorven saaie veramerikaanste stad San Pedro Sula. Misschien weten dit soort gelukszoekers dan wel weer beter wat de toeristen zoeken in een ho(s)tel en dergelijken. Anyway: ik ga wel proberen om zoveel mogelijk in hostels te verblijven die door de desbetreffende lokale bevolking in eigendom zijn.

Nicaragua

Na een aantal dagen in San Pedro Sula was er eindelijk plaats in de internationale bus naar Nicaragua. In Leon heb ik Vera, een Utrechts meisje die ik in Guatemala al eens had ontmoet, weer ontmoet en met haar en een hele hoop andere Utrechters (!) een aantal avonden uitgeweest, wat vooral bij het flink met Nicaragua contrasterende strandfeest een vergetelijke ervaring was, als je begrijpt wat ik bedoel. Leon is op het eerste gezicht niet erg bijzonder maar de vele, veelal politiek geladen (straat)kunst, de aardige lokale bevolking en vele studenten, de afwezigheid van massaal toerisme en de fanatieke pool-cultuur die er heerst maakte dat ik het er aardig naar mijn zin had! Op een van de eerste dagen aldaar ben ik gaan Volcano-boarden, wat spectaculairder klinkt dan het is en op de laatste dag ben ik, sorry dierenactivisten, vegetariers en andere hippies, naar een plaatselijke 'Gallera' geweest: een hanengevecht. Hoewel het naar horen zeggen in bijvoorbeeld Thailand het er heftiger aan toegaat, vond ik het zeker bij de eerste match een niet erg prettig aangezicht. Schaamtevol kan ik nu zeggen dat je het snel vergeet als je zelf een gokje waagt. Je vergeet toch snel dat het dieren zijn en hoe naar het eigenlijk is... totdat de eigenaar van een van de hanen de bebloede kop van de haan in zijn mond nam, het bloed eraf zoog en uitspuugde op de grond. Je zou zijn vrouw maar zijn die hij kust als hij thuiskomt. Al met al overigens een erg interessante ervaring en twee Engelse gasten tegengekomen waarmee ik gisteren naar Granada ben gereisd.

De twee gasten zijn nu een dag naar een Laguna hier vlakbij en mijn plan was om op een Canopy-tour te gaan hier in de buurt. Helaas was er te weinig animo van toeristen waardoor dit niet door kon gaan maar dat zorgt er wel voor dat jullie een nieuw verhaal te lezen hebben. Morgen ga ik met de twee Engelsen naar Isla Ometepe, het grootste zoetwatereiland ter wereld waar 2 vulkanen, bossen in de wolken en zich veel wildlife bevind(t/en). Daarna waarschijnlijk zaterdag richting Costa Rica en dat betekent ook dat ik, qua tijd, zeker niet qua afstand, halverwege mijn reis ben!

Reden genoeg denk ik zo om jou, ja jij die het leest maar nooit reageert, maar eindelijk eens je ongezouten mening te spugen over mijn stukjes, me een hart onder de riem te steken, jaloerse gedachten te spuien, een update over de gang van zaken in Nederland of andere reacties te plaatsen dacht ik zo!

Hasta pronto!

Jaap

Vertrek uit Antigua, of nee toch niet, of toch wel, of toch niet, of toch wel, of toch niet

Hoe vaak komt het in je leven voor dat je ergens afscheid van neemt waar en bij wie je misschien wel nooit meer terugkomt? Volgens mij niet zo vaak en het is tot me doorgedrongen dat het deze 5,5 maand toch een redelijk frequent thema zal zijn.

Het laatste weekend...

Dit weekend was namelijk mijn laatste weekend in Antigua. Op woensdag, vrijdag, zaterdag en zondag daarom maar even flink wezen stappen en ik moet zeggen dat vooral woensdag een topavond was. Jueves kreeg de voetjes weer flink van de vloer met z´n zangkunsten. Verder het afgelopen weekend niet erg veel gedaan: een cadeautje gekocht voor de familie, me wat ingelezen op m´n volgende bestemming (Honduras), nog de laatste momentjes op de PSP van Toer (huisgenoot) gespeeld en dergelijke.... Zondag was overigens de grootste processie tot nu toe i.v.m. de aanloop naar pasen. Toen we ´s avonds uit de kroeg kwamen was ie nog bezig en na enige rondvraag bleek die maar liefst 19 uur te duren! Ook nog uit eten geweest met m´n vrienden hier. Ik had toch niet verwacht dat het een groep van (ik geloof) 12 personen zou worden. Nou ken ik ze niet allemaal even goed, evengoed was het wel gezellig (lees die maar eens een paar keer na).

Fijn genoeg vanochtend heerlijk om 3.15 opgestaan zodat ik om ongeveer 4.00 uur de minibus heb kunnen nemen met de oorspronkelijke bestemming Copán, Honduras. De oplettende lezer heeft hier al een vermoeden dat het niet helemaal juist is gelopen. Tegen 5.15 uur, terwijl we steeds dichter in de richting van het altijd gezellige Guatemala Stad kwamen, stonden we ineens in een file. Wat bleek: er is vandaag een staking van bussen, wat, vanochtend althans, gepaard ging met een totale afsluiting van de hoofdstad. Het wegennet evenals het landschap hier is geen Nederland, dus een andere route was geen optie...

Wat hebben we dan wel gedaan? Twee uur gewacht en toen teruggereden naar Antigua. De chauffeur heeft met z´n baas gebeld en die zei dat hij terug moest keren, want er werd nogal wat tumult verwacht. Dit bleek niet geheel onzin, zojuist was er op de tv in dit internetcafé te zien dat er arrestaties e.d. verricht werden.

Hoe dan ook, om 8.15, weer in Antigua aangekomen, reageerden m´n huisgenoten en gastgezin natuurlijk verbaasd. Ik had gisteren al weinig zin om afscheid te nemen van hen, maar nu moet het dus nog een keer. Nou heb ik gisteren al een klein traantje gelaten, dus ik denk dat het morgenochtend of vanavond wel zal meevallen. Eén voordeel: ik kan weer een nachtje slapen bij m´n gastgezin, ga hier gewoon een dagje chillen (waarschijnlijk naar een koffieplantage) en ik heb morgenochtend metgezellen met opstaan want een aantal van m´n huisgenoten vertrekken eveneens om het christelijke tijdstip van 4.00 uur naar Tikal.

Foto-update

Verder hebben jullie natuurlijk gezien dat er een flink aantal nieuwe foto´s op m´n site staan. Hilariteit troef bij het zien van m´n baard of niet? Ik kan jullie vertellen dat ie er inmiddels af is en Eefje is zo fijn geweest de foto´s van m´n 45-minutende scheersessie op haar facebook te zetten. Dus voor de liefhebbers.... Verder staan er nieuwe foto´s van m´n verjaardag (heb ook een filmpje van het taartmoment, maar gebrek aan capabele internetverbinding en zin weerhoudt mij ervan het up te loaden) en nieuwe foto´s van Lago Atítlan. Ook hier een erg gezellig weekend gehad met maar liefst 2 Eefjes. Jammergenoeg mistte (ja met dubbel t) dit weekend iets, want het volgens velen mooiste meer ter wereld, was gehuld in een heerlijk wolkenpak. Geen vulkanenuitzicht of verbrande gezichten voor ons dus. Anyway nog wel een topavond beleefd bij een festival in Santiago. Daar nog met zes man door één tuk-tuk naar huis gebracht. Ik denk dat dat feitje genoeg zegt over de avond.

Mijn vrijwilligerswerk

Verder staan er wat foto´s van mij in actie op school. Nu er toch een einde lijkt te komen aan mijn tijd hier in Antigua ga ik proberen te formuleren hoe ik het werk ervaren heb. Misschien kom ik later nog op deze mening terug, maar goed. Ik heb de afgelopen 3 weken, 3x in de week Engelse les gegeven aan Cuarto, Quinto en Sexto op de Escuela Oficial Rurál Mixta te Santa Catarina Bobadilla. Als je zo de naam leest krijg je misschien het vermoeden dat het heel wat voorstelt, maar ondanks het goede werk dat Tessa er verricht en verricht heeft en dat dat heeft geleid tot een verhoogde populariteit van de school, is het in geen enkel opzicht te vergelijken met een Nederlandse school. Zonder hier te gaan pleiten dat het in Nederland allemaal zo goed is en zonder ook te veronderstellen dat ik er enigzins verstand van heb, zal ik omschrijven wat er zoal niet te vergelijken is. Allereerst de tijden: hier wordt alleen ´s ochtends naar school gegaan, maar dat betekent zeker niet dat die tijd dubbel zo goed wordt besteed. Het tegendeel is minder waar zouden de Vliegende Panters zeggen. Vergaderingen, afscheidspartijtjes van vrijwilligers, telefoongesprekken en wat al niet meer vinden gewoon onder schooltijd plaats. Daarnaast is er van orde in de klas ook weinig sprake, zijn de leraren grotendeels liever lui dan moe en zijn de niveauverschillen ongelofelijk.

Dat laatste brengt me mooi op een bruggetje naar hoe ik het lesgeven ervaren heb. Die niveauverschillen zijn nou nét datgene waar ik het erg moeilijk vond om mee om te gaan. Het liefste ga ik lekker snel door de stof heen (geduld is een schone zaak maar met een iets minder schoon zaakje ben ik ook wel tevreden) om de snelle leerlingen zich niet te laten vervelen en mijzelf ook niet. Ook is het erg lastig om het niveau van kinderen in te schatten. Ik had bijvoorbeeld niet verwacht dat, toen ik left and right ging leren, de kinderen het verschil in het Spaans nog vaak verkeerd deden. Verder is het op school erg opvallend dat zodra je iets uit de context haalt waarin de kinderen het geleerd hebben, ze geen idee hebben wat je bedoelt.

Al met al is het, voorzichtig gezegd, matige niveau van het onderwijs mijns inziens te wijten aan het systeem. Zolang dat niet veranderd, zal het op deze school voor veel kinderen toch dweilen met de kraan open blijven. Voor de kinderen die wél slim zijn en graag willen leren, netjes opletten etc is dat, zoals ze in het Spaans zeggen, een lastima. Tessa ziet dit ook in en is haar plannen voor de toekomst aan het baseren op deze constatering. Misschien dat ik tegen die tijd wel terugkeer naar Guatemala, dat met zijn natuur, de vriendelijke mensen, de cultuur, mijn vrienden en goede kennisen hier, mijn topverjaardag en het best-wel-fout-maar-toch-erg-fijne-verwesterde-veilige-en-dure Antigua mijn hart toch wel sneller heeft doen kloppen!

Next stop: Copan, Honduras en dan Utíla, Honduras!

Oh en PS: Tessa doet met haar stichting niet alleen goed werk op de school, ook onder andere hier in het ziekenhuis in Antigua! Kijk voor meer informatie maar eens op www.tessunlimited.nl!